Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet privatisering ABP

 

Artikel 22
1
Tot het tijdstip, bedoeld in artikel 21, derde lid, kan, op het gezamenlijk verzoek van het bestuur van een B 3-lichaam of een privaatrechtelijk lichaam dat ingevolge artikel 2, derde lid, onderdeel b , is aangewezen als lichaam waarvan de werknemers deelnemen in de Stichting Pensioenfonds ABP, en het personeel van dat lichaam, die aanwijzing door Onze Minister worden ingetrokken.
2
Het verzoek tot intrekking, bedoeld in het eerste lid, kan namens het personeel worden gedaan door de organisaties die het betrokken personeel vertegenwoordigen in het arbeidsvoorwaardenoverleg.
3
Intrekking van de aanwijzing, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b , vindt slechts plaats indien de pensioenaanspraken van:
a
de werknemers van het betrokken lichaam;
b
de gewezen werknemers van het betrokken lichaam, voor zover zij na hun ontslag niet in dienst zijn getreden van een ander lichaam als bedoeld in artikel 2 of van een lichaam dat op basis van vrijwilligheid is aangesloten bij de Stichting Pensioenfonds ABP, dan wel hun pensioenaanspraken tegenover het ABP of de Stichting Pensioenfonds ABP geheel teniet zijn gegaan ten gevolge van waarde-overdracht;
c
de gepensioneerde, gewezen werknemers van het betrokken lichaam;
d
de nabestaanden van de in de onderdelen a, b en c bedoelde werknemers;
door middel van collectieve waardeoverdracht worden ondergebracht bij een andere pensioenuitvoerder als bedoeld in de Pensioenwet, op zodanige wijze dat wordt voldaan aan de in die wet aan de collectieve waardeoverdracht gestelde eisen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •